Berichtinformatie
- Geplaatst op: 17.08.2015
- Type:
- Categorie: Pol Pikuur
- Fotoalbum:
- Video:
Pol Pikuur in verlegenheid
Het jaarlijks verlof loopt ten einde. Pol is nét terug van zijn periode in Frankrijk waar hij zou herstellen en revalideren van zijn val een jaar geleden, en ook om bij te komen van de emotionele indrukken na hét rentrée-feest.
“Voor een jaar reed ik goed, dus waarom dan nu niet” vertrouwde hij mij toe bij het maken van een afspraak om eens te vernemen hoe het er voor stond met de heilige familie. Ze hadden een verblijf gevonden in een voormalig schooltje in Bretagne “maar daar heeft ‘m niks bijgeleerd” merkte Godelieve nuchter op, “toch: onze Pol heeft wel weer kunnen rijden!”. Een opmerking die mogelijk een vervolg inluidt. Na het grote feest bij de paters waar hij zijn 100ste rentrée vierde is het lang stil geweest.
Pol vulde zijn whereabouts niet meer in, schoor zijn benen niet meer, snoot zijn neus in een neuzeke en verdikte zowaar. Spinnewebben tussen de spaken, propere nagelkes en algehele stilte. Zijn gemoed is gaan deemsteren.
De val in het bos waarbij er twee schouders braken is hem ook tussen de oren gaan zitten. "Zijn moraal rammelt gelijk een skelet” wist Godelieve. “Hij heeft nergens meer goesting nie in. Totale malheur”. Toch vreemd, voor zo’n gedreven gast.
En hij zit weer op de fiets, blijkt uit het verhaal.
“Awel, Pol, tis nie om u te bruskeren, maar hebt ge goe kunnen treinen? Nog ietske voor het naseizoen of wa? “
Een brede glimlach maakt van onze tenor een heel ander mens. “Zal ik u eens wa zeggen, zeg: ik hem per ongeluk in een koerske terecht gekomen.” Het zal ook niet waar zijn. Een enkel jaar geleden is hij per ongeluk uitgestapt om nu geheel onnozel er eens een keer in te stappen.
“Awel, ik zal u eens wa vertellen, hé. T’was vant jaar geen goe weer nie in Bretagne. Tis te zeggen elke dag wel een paar momentekkes van schoon weer. En op zo ene middag rijd ik op het gemakske richting Plouay. Ge kent die streek nog wel zeker?
Awel en ja, tis te zeggen da’ik ineens mijn tourke nie kon voltooien. Ik moest wel een straat in. Force frappant, ik kon da nie helpen! Ik zat op een parcours en kon d’r ook nie af. Ik voelde mij bangelijk goed en één been deed het al en één schouder ook.
En vermits ik het nie kan verdragen dat ze met zijn allen mij gaan dubbelen heb ik maar aangezet. En ja, tis te zeggen plots werd er omgeroepen dat er een nummer kwijt was, le coureur sans – ja, da zeiden ze.
Ik dacht zo, dan ga ik het warme water niet uitgieten en heb maar voortgedaan.
D’r is daar ergens op zo ene grote omloop ergens een finish geweest en ik moest ineens een voet aan de grond steken om een struik bloemen te ontvange. Da’s toch ongelooflijk, le numéro sans. Ik dacht eerst dat het met nummerke honderd van doen had want ik moest rap gaan ontlasten.
Tis nog straf fietsen, met uw bloemen in de regen terug naar het huiske!”
Pol keek mij uiterst content aan. Toch ene prompte gast. “Zeg Pol”, probeer ik nog efkes heel kalm “denkt ge da ge weer vaker aan het vertrek gaat staan?” “Ah ja, dat spreekt voor zich, grote onnnozelaar” riposteert hij om mij niet in de reden te vallen.
“Tis te zeggen”, komt Godelieve tussenbeide als zijn hammeke nog kan herstellen en de kliniek groen licht geeft. Want daar praten ze ook mee! De paters bidden, ik heb al twee keer een noveen gehouden. Wa peist gij, zou da al genoeg zijn? Ik heb de bloemen van Plouay bij Maria gebracht, keerske aangestoken. ’t Zal zeker terecht komen”.
Ik weet niet goed wat hier tegenin te brengen. “Allez, … “, vloekt Pol, ik ga eerst een mail sturen naar Gérard de Vezel voor mijn been, dan eens een keer buurten bij Guy de Planckdraegher voor achter de moto en dan, ah ja en dan zal da wel gaan gaan, zunne.”
Goed perspectief, benieuwd wat deze kleurrijke renner gaat doen. Wordt rentrée exit? Hij is zeker nog niet thuis en aan zijn gabariet zal ‘m nog moeten werken. Maar dat ‘um fijn garen gaat spinnen, da’s wel te verwachten.
Tis ’n man met ervaring en eeuwige jeugd. Monkelend keek hij mij aan toen ik weg reed. Zo’n glimlach, chapeau, ami! Ik kom rap weer eens zien.
Dorcas van Cocagne