Berichtinformatie
- Geplaatst op: 02.03.2023
- Type: Algemeen
- Categorie: Pol Pikuur
- Fotoalbum:
- Video:
Pol ziet af van de spelen
Het is stil geweest, in de winter. Pol heeft zijn uren wel gemaakt en is fit voor de spelen. Dat zei Godelieve althans, dat Pol in alle rust getraind heeft en zijn nagels heeft kunnen knippen. De periode in Alicante was grandioos, Pol heeft op tijd de kraan dichtgedraaid is magnifiek geprepareerd. “Hij zal zeker niet voor een kartonnen medaille gaan rondrijden” profeteerde ze.
De nieuwe fietsen van de ploeg waren dé aanleiding om onze baroudeur eens op te zoeken. Het hek rond zijn villa stond open en…twee fonkelende koersfietsen tegen de gevel.
De tweede was van Mat Bouton, een jonge renner die onder de vleugels van Pol kan groeien tot ongekend niveau. Amper 26 jaar en een belofte van formaat. “Awel ja”, klinkt de kraakstem van Pol terwijl hij zijn neus ophaalt, “Voor Matje hangt er zeker nog een peperkoek in de boom, maar ikzelf, ik ga wat rustiger doen”.
Die uitspraak leverde een stilte op. Terwijl ik mezelf afvraag waar de kleine lettertjes staan die bij deze uitspraak hoort, vult Godelieve al aan: “’t Is te zeggen, Dorcas, dat mijne Pol niet naar de Spelen zal gaan. Wij zien d’r van af.” Daar was geen vreemd woord bij terwijl de uitspraak zelf nogal gekarteld is. “Hebt gij de winter wat gedasjtert”? probeer ik in het kempisch voorzichtig te vragen of hij de afgelopen maanden verprutst heeft.
“Ah wel nee, zot”, riposteert Pol, hebt ge nog niet gehoord van de taalpolitie in Arcopije? Ik zit , tis te zeggen, zat met de zaak verveeld”, voegde Pol toe waarna Godelieve mij Diets maakte wat er speelt.
“Luistert”, sinds de paters weg zijn heb ik geen raadsman meer, maar we hebben toch een besluit genomen. Ditmaal zónder meditatie. We zijn d’r wel allebei vierkant kapot van, maar we hebben bij hemel en aarde gezworen dat we nie meewerken aan de taalpolitie. En we hebben d’r écht lang over gepeist. ’t Is daar een majeur probleem dat ge niet moogt zeggen wat ge wilt. Of ge het een mooi land vindt, of de regering er wel of niet deugt, over mensenrechten, als ge kritiek hebt op de officielen – awel, dan verdwijnt ge een paar dagen in het cachot, plus dat als ge daar een Weesgegroet bidt dat ge dan een ketter zijt,” “en daar komt bij”, snottert Pol, “dat ze de koers manipuleren. Àlle wedstrijden, tis één grote kansspelcommissie”. “Zwijgt gij”, onderbreekt Lieve monkelend, “da moogt ge ook nie zeggen en daarbij, daarbij hebben ze ook regulateurs onderweg die opletten wat of ge zegt. En die maken uit of ge de meet haalt of nie.”
Tis te bezien of er meer ploegen zijn die de Paulijnse spelen gaan boycotten. “Zeg Dorcas, neemt ge ook een buitenwipperke met ons voordat ge het afbolt?” Daarmee leek dit onderwerp afgesloten.
Mijn ogen stonden vragend, stomverbaasd dat Pol de Spelen opgeeft. Sprakeloos.
Pol, over het algemeen een trage verstaander, tikte met zijn vinger tegen zijn voorhoofd. “Hallo, Dorcas, is hier weleens iemand thuis?” Ik wil op mijn beurt het warme water niet weggieten. Het wordt een heel ander koersjaar, een heel ander stel mouwen – zo gezegd. De psyche van een coureur als Pol is tamelijk fragiel. Dit lijkt hier wel een Amerikaanse feuilleton, maar het gezicht van Godelieve is duidelijk en zei laat een seintje. Zijn welzijn is haar eerste bekommernis. Ze zal er wel voor zorgen dat Pol zijn tenen kuist én met Mat zal zijn gemoed zeker niet deemsteren. Zonder te verpinken slurpt Matt van zijn koffie en meldt dat hun beider staat van paraatheid steeds groter wordt. “Komt goe” stelt hij “over twee weken Lyon le Lavandou”. Dat wordt een mooi kort koerske van een dag of 4, 5. En da’s echt meer dan een scheet in een fles. Houd maar een paginaatje vrij in uw magazine.
D’r wordt nog wat gezeverd en ik rijd met geknepen billen weg, benieuwd hoe zij garen gaan spinnen.
Dorcas.
II23