Berichtinformatie

  • Geplaatst op: 25.03.2014
  • Type:
  • Categorie: Pol Pikuur
  • Fotoalbum:
  • Video:

Pol moet pluimen laten…

Op een vieze keer hing hij aan de haak, onze Pol. Bedeesd en schroomvallig klonk zijn stem: “Zeg, Dorcas, hebt gij tijd? Zoudt gij niet een keer willen langskomen. Mijn jeugddroom is kapot. Hebt ge vanavond misschien tijd? Als ge kookt, moogt ge mee-eten!”
“Maar allez, Pol, wat hoor ik u daar zeggen? Zijt gij zot of zo? Mataklap? Peist gij da’ik zo’n onnozelaar ben die efkes voor u de kachel gaat aanmaken. En daarbij,
Uw Godelieve die u zo toegewijd is, hebt ge daar ambras mee of hoe zit da. En…”

“Zwijgt zottekap. Als ge nog iets wil doen, komt dan tot hier”.

Het was heel helder. Pol had iemand nodig en Lieve was weg, of ziek, of… Zijn welzijn was nu mijn eerste bekommernis. Maar wat daar nu aan de hand was: jambon question.
Dan rap naar bij Pol thuis gereden.
Eenmaal daar was er niets te zien. Alle auto’s thuis, de wagen van de Mephisto’s op de dam, de deur los.
Wat voor seintje heeft hij mij gelaten? Hoe nu daarmee gewoon komaf te maken?

Pol wuifde van naar binnen te komen. “Ik kan heel goed stil zitten en langzaam asemen”, sprak Pol stillekes. “Wat is dat voor straffe kost, Pol, die gij mij hier opdient?” begon ik voorzichtig het gesprek.
En vervolgde met: “En Godelieve, hebt gí’j het verkorven of zijt gij het die u krevelig hebt getoond?”

“Luistert en zwijgt stil, Dorcas, en spitst uw oren, dan ga ik u mijn verhaal vertellen. Mijn leven is een gelijk een madroesjkapop. Ik heb telkens een tegenvaller en nu is dat heel letterlijk. Wa peist gij, drie keres een chute! Eerst da mijn kader breekt, daarna een keer op een gladde weg en nu in het bos met mijne atb. Mijn rechter manivel, awel – da peinzen we toch, of althans de pedaal stak op een tronk van een afgebroken boom. En ge kunt u dat bangelijk goed verbeelden dat ge dan gelanceerd wordt. Gelijk ik, een ongeleid projectiel met mijn hoofd en schouder op het zandpad, mijn rug, heupen, borstkas, awel het klapte gelijk omlaag.”

Het moet wat zijn geweest met onze Pol, zo stil en ingetogen als hij dit verteld.
“Awel ja, en da’s deze keer niet zonder erg geweest. Kost niet gaan, en met hulp van de maats weer opgekrabbeld en naar de doktoor gereden. Awel, ik was er niet goed van geworden. Hersenschudding in aantocht – en dat met mijn aanleg! Mezelf rap in bed gestoken”.
“Ah ja, Pol”, voorzichtig vragend en wa ging er allengs gebeuren? Ben ge aanstonds krank geworden?”
“Da duurde wa dagen. Nog achter de brommer gereden van Guy de Plankdraegher, en zijn zoon Eric. Ze hielden de snelheid traag, heel sympathiek, maar t gaf ook veel erg. De dag erna nog een lange rit gemaakt maar het gaf zeer onder in, allez, ge begrijpt…
Ah ja, en toen kwam er verder onderzoek. Mijn rug was gelijk, ja gelijk Picasso in zijn blauw gele periode. En in mijn heiligenbeen een scheur. Kunt ge u da voorstellen. Mijn Godelieve die Kristus van het kruis bidt, en ik barst mijn heilige been. Da’s nie waar, maar toch…” En zo bazelde Pol nog een tijdje verder. Een resem van martelaarschap, teleurstelling, angst voor de toekomst en vrees in het heden”.
Zal Pol door deze val heenkomen, is de kost nie té straf. Hoe gaat hij zich handhaven in de virtuele wereld van de wielervedetten?
Vragen, alsmaar vragen over deze gerenommeerde zottekap.

“En Godelieve…?” probeer ik schroomvallig. “Da’s nikske nie. Die is gewoon op familiebezoek in Italie, met Paullinnetteke. Ze weet alleen van mijne val, maar nog niet van de naad. Allez, ’t is goed – ze mag er van genieten. Als gij nu wa van die spaghetti kookt en de saus uit de frigo haalt, dan zal ik voor déze gelegendigheid én op advies van Gérard de Muscle – ge weet wel onze traiteur, verzorger, alleskunner, een flesje wijn open. Da’s goed voor het herstel”.
En zo zit ik met Pol aan tafel, wijn in een groot whiskyglas, en een bord vol slierten. Wanneer ik mijn spaghetti snijd, kijkt hij mij aan. Pol draait met een forket de draden in de rand van zijn bord en kijkt misprijzend aan. Ik begrijp dat mijn eet methode niet bevalt. We laten het zo.

Dorcas van Cocagne