Berichtinformatie

  • Geplaatst op: 27.12.2016
  • Type:
  • Categorie: Pol Pikuur
  • Fotoalbum:
  • Video:

Pol heeft weke benen

Op weg naar onze Pol zie ik hem ineens in de verte voor me uit rijden. Hij slingert een ietske, of rondt hij zijn bandjes schoon af? Hij lijkt achter een scholier aan te rijden die op een fiets met ondersteuning voor derby speelt. Eenmaal dichterbij is het een manneke dat op een elektrieke fiets Pol vooruit trekt. Hij rijdt niet écht op zijn gemakske, en toch zit ‘m recht op zijn vélo, en bolt schoon rond. Nóg dichterbij laat ik het venster van de auto zakken en wacht tot hij mij aankijkt:
“Amai, chapeau, ami”! Ge zit weer recht zunne, de pedalen weer teruggevonden? “

Die laatste opmerking was niet zo heel diplomatiek, maar de juiste informatie kwam meteen: “Zeg, zot, ik en ben die pedalen nooit kwijt geweest toch zeker, wa peist gij?” – monkelde hij openhartig. Da soort onnozele uitspraken van u moet ge eens achterwege laten, vijgen na Pasen terwijl het sjuust Kerstmis wordt, gij heiden.” En zo preekte Pol nog een wijle voort. Aan adem en conditie ontbrak het hem dus niet echt.
Nog eens aanzetten:  “Zeg Pol, wat hebt gij ineens volle benen! Heb gij per toeval twee stuks beenstukken aan? Of wa ist?”
“Allez, onnozelaar, ik heb mijn beentjes nog in de winterstand. Wacht maar tot de omloop van de Verguld Hand! Glad en koffie met veel melk, ge zult het zien en beleven!” Echt verder kwamen we niet met deze retoriek. “Hoe ist met Godelieve, uw kwezelke?” probeerde ik nog, maar dat was een streep te ver.
Pol hield zijn benen stil, draaide bijna dwars naar mij in mijn auto, snoot zijn neus en raakte de auto met zijn vette klodder,  tikte met zijn vinger tegen zijn voorhoofd en vroeg: “Hallo, is er hier bij u wel eens iemand thuis?” Hij zette aan, reed het manneke voorbij en ik kon hem niet meer voorbij steken tot vooraan bij zijn huis. Daar zat poejer op en hij reed met allure.

Eenmaal aan zijn huis leek het me verstandig hem niet meteen tot in zijn schuurtje te achtervolgen. Eerst maar eens naar binnen. Fietskes van Polinnetteke, manden vol sportwas barricaderen de ingang, maar met wat geroep geraak ik in de keuken waar Godelieve mij al tegemoet komt. Ze houdt stil, kijkt me aan, verpinkt een moment:  “Awel, zijt ge daar eens eindelijk. Als mijne Pol in de prijzen rijdt, dan zien we u wel, is hem aan het werk met zijn fragiele psyche, laat ge hem alleen het zoutvat vullen. Schone gast zijde gij. Tis maar da ge’t weet, de champagne staat hier koud”!  en prompt horen we de klompen van Pol die zijn koersschoentjes al uit heeft en zijn vélo afgespoten en opgehangen. “Zo, Dorcas, hebt ge niet eerder eens een seintje kunnen laten? Ge hebt er bij ons deerlijk mispeuterd. ’t Is nogal schoon da ge nooit eens deze kant op komt”.

Nu wordt het tijd om de positie te schuiven om te voorkomen dat ik mijn congé krijg. Pol ziet er niet meer zo gepantserd uit als voorheen. “Zeg Pol, excuseer, maar zie ik het goed, tis nie da ik met u voeten wil spelen, maar allez, ik mag toch zeggen da ge schoon aan de graat zijt. Hoeveel hebt ge afgenomen? Paar kilookes toch zeker wel?”

Pol glundert, Godelieve kijkt me innemend aan “nog een jatteke koffie, Dorreke? A ja, hè zoeteke, da heeft ‘m goed gezien hè, tis echt een stuk beter dan voor het ongeval, da mag ‘m toch zeggen, hée?” Pol houdt twee keer zijn handen op: “twintig kilo, meneer de minister, twintig kilo; de miserie is voorbij, ik zeg het u, ik ga dit jaar weer ouderwets het laken naar mij toetrekken, mijn jeugdsyndroom is overwonnen, alles smos!”

Tis ongelooflijk, echt waar als ge ziet met wat voor een gemak hij zich beweegt, Pollinnetteke optilt, opgeruimd kijkt, terug in volledige vorm aan het komen is.

Door al dit geklap zal hij zichzelf zeker willen oppeppen en duidelijk maken dat hij bol staat van de ambitie. Zou hij het gemis aan conditie nu opvangen met achter een derny te trainen? Hoe gaat dat straks in de competitie?

“Zeg Pol, gij klaagde vorige zomer over zwakte, teloorgang en weke benen, hoe is dat nu, is da gelijk uw gabariet?”

“Wa peist gij, onnozelaar,” riposteert Pol, “ik heb zeker weke benen, ik train ze al acht weke!”


Ik zal er eens vaker moeten aangaan voor een tas koffie.

Dorcas van Cocagne