Berichtinformatie

  • Geplaatst op: 05.09.2016
  • Type:
  • Categorie: Pol Pikuur
  • Fotoalbum:
  • Video:

Pol naar huis

Cassis, zuid Frankrijk – het vakantieadres van Pol en Godelieve en Paullinnettekke. Ons dartele drietal was er al aan het begin van de zomer. Na een reeks onfortuinlijke valpartijen zijn ze vroeg aan het herstel begonnen voor de Paulijnse spelen later het jaar. Maar da’s niks geworden voor onze Pol. Daarbij verbleef de virtueel nieuwe ploeg van Pol ook in die streek en mét zijn individuele programma wilde Pol meedoen en zelf bezig zijn en… “Ach, Pol wilt zoveel. tis een beroepstwijfelaar, of eigenlijk een zeveraar van karakter en gemoed” karakteriseerde Godelieve hem toen ik hen halverwege de maand opzocht. Fietskes netjes gekuist aan een haakske, Pol goed gebruind maar lelijk kijkend in de zetel. “Awel, Pol, als u beentjes net zo proper zijn als uw vélookes en uw ziel even kuis, dan gaat gij een mooi najaar tegemoet”.

“Zwijgt stil; gij hebt de gazetten niet opengeslagen zeker? Ik ben, ja ik ben alweer over de treurnis heen, ben alleen even aan het uitrusten van het treuren!”.

Met enig fronsen van oogleden en wenkbrauwen neemt Godelieve het gesprek over. Had niet anders verwacht, overigens. “Drinkt gij een tas koffie mee, Dorcas? Heb ge liever een pintje misschien” fleemde ze verder, “onze Pol neemt dat voorshands toch nie meer, hè schat? Ach, ja Dorreke, tis een kleine aanpassing maar hij voelt zich er goed bij”.

En ik op mijn beurt: “Excusseer Lieveke (want flemen kan ik ook), ge weet toch dat ik geen korte drank neem en”…  “En onze Pol ook nie meer, hè Pol, das nie goed voor zijne gabariet!”, onderbreekt Godelieve en voegt er nog wat aan toe. Hier moet iets serieus gepasseerd zijn. Maar wat? Op kousevoeten vraag ik kalm en onnozel verder.

“Zeg Godelieve, een taske thee is genoeg voor mij, zunne; awel ik begrijp dat uw Pol plots en ineens teatotaller is geworden? Is d’r wat voorgevallen misschien?” Met de laatste toon wat omhoog hoop ik dat het zo onnozel en onschuldig mogelijk klinkt.

Godelieve leunt wat voorover, met haar vuisten op tafel is het moeilijk mijn aandacht te houden bij wat ze zegt. Heel veel inzicht toont ze. “Onze Pol is heengezonden. Tis te zeggen, dat heb ik zélf gedaan. Luistert eens goed.  Daar in Cassis, Dorcas, wa peist ge daarvan, van zoiets. Zijn ze achter de moto gaan rijden, ging fantastisch rap. Compleet leeg, uitgedroogd op het terras een glaaske blanc gaan drinken met een flinke scheut Cassis toch zeker. Buiten bijna 40 graden en de drank ook van 40 graden. Weet ge waar er gebeurd is?” Ontzag voor haar taal en bewondering combineer ik met, zoals bedoeld, zo onnozel mogelijk kijken.

“Onze Pol valt van zijn vélo! Compleet poepeloere! Ge verstaat dat niet!! Welke mattaglap bedrinkt zich in plaats van een fatsoenlijk maal te nemen”. Verder kwam ze niet uit haar woorden. Ziedend en briessend komt het verhaal dan in meer details.

Pol was met en paar maten de bergen in gereden achter een moto en dat moet fantastisch zijn gegaan. Dekoortser was enthousiast dat Pol gewoon een toerneeke draaide en Guy De Planckdraegher stuurde zoals gebruikelijk als geen ander. In 2 uur en een half toch zeker bijna honderd kilometer. Een dorpje vlak voor Cassis, waar de club logeert, heel content een koffietje gepakt én, iedereen weet het, een glas of wat.

“Ah ja, en onze Pol kwam uren later, compleet verbrand van de zon eindelijk eens in ons appartementje, stinkend naar god weet wa nie al, schreeuwend dat ‘m zo goe getreind had, noemde mij plots zijn lief Marielleke, terwijl alleman toch weet dat ik”,

“Godelieve heet”, vul ik betrokken aan, “Ja, da’s sjuust, en da maakte mij gelijk wat wantrouwend. Met wel Marielleke hebt gij uw goesting…” En zo ging het voort.

Als vijgen na Pasen had Pol natuurlijk spijt betuigd, monkelde dat hij nog moest leren hoe ver hij nog steeds kon gaan en kletste tot hij blaren op zijn tong had en Godelieve ging tekeer tot ze knobbeltjes op d’r stembanden had. Een resem van verwijten over en weer deed haar besluiten Dekoortser te bellen en de soigneur Gérard De Vezel om te zeggen dat Pol volledig weggedeemsterd was en dat ze rap hun zaken ging pakken en nog rapper op huis zouden afgaan.

“Nog een geluk dat ‘m bijtijds bij kennis was”, stelt Godelieve vast, “ik had dieje linkadoor zeker en vast hier in de zetel gelaten”. 

Ze zijn met toegeknepen billen naar huis gereden.

Pol heeft onderweg toch nog lieve woordjes gesproken. En goed spijt betuigd.

“Maar ik heb van mijn hart geen steen gemaakt”, meespelt Godelieve, “eenmaal thuis hebben we het weer goed samen. Pol doet zijn ronde gelijk een hardi kan doen, altijd weer straffe kost. A ja, Dorcas, omda mijne Pol nu weer weet van welke parochie hij is…” en met een grote glimlach, schalks verpinken (knipoog)  en een heupdraai is er weinig fantasie nodig. Tis weer goed. Ze zien te veel Amerikaanse feuilletons, zoudt ge denken.

En ach, is wel vaker van hetzelfde laken een broek. Nog een paar mooie weken en de champagne staat koel voor de winter. En toch, toch blijft het een fragiel koereur!

Dorcas van Cocagne